Rob Goris

Het klierkoortspeloton lijkt gepasseerd. 
De hemel opgeklaard. Vive le vélo. 
Springend over de boarding als een jong dier, 
strak het tricot, terug het plezier, terug op de baan, 
hongerig als vanouds en weer ongedeerd. 

Gevrijwaard van pijn en ongemak staat hij 
over een dag of wat aan de start te Roeselare. 
Niets kan hem deren, zeker nu Katrien hem 
aan Karl's tourtafel zal flankeren. Zelfs 
als bliksem schicht en donder slaat. 

De nacht is zacht. Vanuit de marge van de baan 
grijpt een bacil, verlaat en onaangedaan, 
hem bij de keel en breekt zijn hart. 
De ochtendzon bekent kleur boven Honfleur. 
Liefde wint van overmacht.