toen helden nog roken naar
wikkels van zoet, chocolade
nog smaakte naar koers
je in broeken – naast kont –
ook nog biefstukken vond
en flesjes magische kracht
renners nog spurtten voor
een bos gladiolen, de mond
een vloedlijn vol schuim
truitjes nog voelden als
schaap in de wei, vedetten
nog roken naar kamfer
een Tourdag nog wachtte op
Pips en de muis, en beelden
zwart-wit op de buis
idolen nog scholen in chewing
gumpotten, vol romige diva’s
en brylcrèmecoureurs
toen voelde ik soms het manco
van vader –
kind zonder bidon op de fiets
Herman Laitem