Koerszondag

als na het zondagse menu
de koers haar weet te strikken
om zalig onderuit te zakken

zoekt ze languit de sofa op,
lui-loom en culinair voldaan,
het hoofd van wijn beneveld

dan laat ze zich masseren door
het timbre van hun stemmen,
de palavers van hun kennis

op weg naar Oude Kwaremont
of Monte-, Kemmel-, Rodeberg
of op de vlucht naar Harelbeke

en in geen tijd valt ze in slaap
geen pil die sneller werkt,
geen sport die zachter wiegt

dan deze rozenkrans van bulten,
de puisten van Zuid-Vlaanderen,
op klank van Wuyts-De Cauwer

dat koers zo ’n rust kan wekken
terwijl ik speculeer en nagels bijt
is voer voor therapeuten

en als de rit gelopen is, zij wakker
schiet en vraagt vanuit een mist
wie wint? Ik: Sagan – zij: echt? –

dan glimlacht ze, doet weer de
ogen dicht, droomt zoetweg
verder in een wereld zonder wielen.


Herman Laitem