Boekhouder, bijna moet ik schrijven:
‘jij was’ met nadruk op het einde –
in mijn ogen blijf je een man van eer
die een col beklom als een berggeit,
een springveer en steeds al staande:
hoe hield je zoiets vol?
het temperament is er nog, gelukkig
want zonder jou dommelden we weg:
jij de vechtlust zelve, de aanvalsdrift
in persoon
nu denk ik aan de hoon die jou
te beurt viel bij jouw ‘cero cero cero cinco’
ik zal niet zweren op een bijbel
maar wel op de wetenschap
en die zei dat in die dosis het spul niet werkt
toch hebben de bonzen jou een Giro
en een Tour afgenomen: louter machtsmisbruik,
wraak op de berggems die verblindend mooi
op kon stijgen, jij de gezwinde elegantie
nog probeer je en het lukt niet meer:
je wordt geen punt dat bocht na bocht verdwijnt
El Pistolero heeft één kogel nog
maar onvoldoende om het vol te houden
Boekhouder is jouw naam doch zo reed je
in geen geval en weet je: wij missen jou
nu al, het beeld dat staat op de trappers
en zich verwijdert tot een punt
Staf de Wilde